6 leuke spelletjes voor in de klas

Voor in de bovenbouw

Wanneer er een momentje tijd over is, is het altijd leuk om een kort spelletje te spelen in de klas! Hieronder staan 6 spelletjes die ik meestal doe!

1. Black Stories

Black Stories is een Duits spel waarin misdrijven, moorden en doodsoorzaken worden onderzocht. Als leerkracht lees je de hint voor en kinderen ontdekken door te vragen wat het hele verhaal is achter de hint.

Bijvoorbeeld: De man ging op vakantie en keerde nooit meer terug.
De kinderen stellen hierna vragen waarop de leerkracht alleen met ja en nee antwoord. Uiteindelijk moeten de kinderen op de volgende doodsoorzaak komen: De man ging op vakantie naar Texel, waar hij besloot wad te lopen. Hierbij had hij geen rekening gehouden met eb en vloed, waardoor de man verdronk.

Kinderen uit de bovenbouw vinden dit spel super leuk en spannend!
Voor €10,- is een van de edities van het spel met 50 kaarten te verkrijgen via Bol.com!

Tip: Voordat je begint is het handig om een kaart uit te kiezen die past bij het niveau van je kinderen. Het is natuurlijk de bedoeling dat ze de oplossing in korte tijd raden!

2. Levend Memorie

Naast de bovenbouw kan het spel ook gespeeld worden in de middenbouw!
Twee kinderen gaan de klas uit en mogen niet naar binnen kijken tot de leerkracht ze terug haalt. Wanneer de twee kinderen uit het zicht zijn zoeken de overgebleven kinderen een maatje. Met dit maatje spreken ze een zelfde handeling af, bijvoorbeeld: drie keer springen op één been.
Wanneer ieder kind een maatje heeft gevonden en een handeling heeft afgesproken gaat ieder kind naar de eigen plek.
De twee kinderen worden van de gang gehaald en spelen het spel memorie. Ze kiezen een kind uit en proberen het maatje te vinden. Wanneer een kind is uitgekozen verricht het kind de handeling. Wanneer twee maatjes zijn gevonden gaan ze op hun plek zitten tot het spel is afgelopen, krijgt het kind dat de maatjes heeft gevonden een punt en mag nog een keer kiezen. Wanneer er tijdens een beurt geen koppels worden gevonden gaat de beurt naar het andere kind.
Het spel duurt tussen de 5 en 10 minuten.

3. Zwarte Magie

Om zwarte magie te doen in de klas is een beetje voorbereiding nodig. Als leerkracht kies je stiekem één leerling uit en wanneer niemand het door heeft vertel je de trucjes van zwarte magie:
Bij zwarte magie staan er drie stoelen naast elkaar in het midden van de klas. Van links naar rechts: stoel 1, 2 en 3. Dit weet alleen de leerkracht en het uitgekozen kind.
De leerkracht vertelt de klas dat ze kan toveren. Om dit te laten zien stuurt ze een ‘willekeurig’ kind naar de gang (het stiekem uitgekozen kind). De leerkracht laat één van de overgebleven kinderen een stoel uitkiezen om op te zitten. Het kind gaat bijvoorbeeld op de middelste stoel (stoel 2) zitten. De leerkracht vertelt dat ze het kind op de gang de kracht kan geven om de stoel aan te wijzen waar op laatst een kind gezeten heeft. De leerkracht roept het kind met twee woorden van de gang. Bijvoorbeeld: Kom je? of Kom maar!. Het kind op de gang hoort twee woorden en weet dus dat de stoel waarop het laatst gezeten is stoel 2 is.
De andere kinderen zullen erg verbaasd zijn en willen het nog eens zien. Kinderen die de truc door hebben mogen hem proberen, maar moeten het eerst in het oor van de leerkracht fluisteren.
Hoelang doet de klas erover om de truc door te hebben? Je zult merken dat de kinderen  na school over niets anders kunnen praten wanneer ze de truc nog niet door hebben!

4. Moordenaartje

Leuk spel, omdat in de bovenbouw CSI, Baantjer en andere detectiveseries in het weekend gekeken worden door je leerlingen!
Stuur een leerling (de detective) de klas uit. Wijs dan in de klas een ‘moordenaar’ aan. Deze moordenaar knikt naar leerlingen in de klas. Zodra een leerling deze knipoog of knik krijgt, valt deze dood neer (meestal gebeurt dit op de meest creatieve en spectaculaire wijze). De detective moet gaan uitvinden wie de moordenaar is voordat alle leerlingen overleden zijn. De detective mag maximaal drie keer raden wie de moordenaar is. Wanneer de drie keren raden om zijn of wanneer de moordenaar gepakt is wordt er een nieuwe detective en een nieuwe moordenaar aangewezen.
Het spel is meestal snel afgelopen. Je kunt dus meerdere potjes doen in een korte tijd!

5. Commando spel

Een lastig spel, maar als de leerlingen het eenmaal begrijpen is het erg leuk om te spelen! Spreek met de leerlingen een aantal commando’s af. Geef een paar voorbeelden (begin niet met alles tegelijk):

Commando trippelen = met wijsvingers ‘trippelen’ op randje van hun tafel;

Commando bol = twee handen als vuist op tafel;

Commando hol = twee handen omgekeerd op tafel in ‘holle’ houding.

Commando plat = twee handen plat op tafel;

Je kunt later nog altijd commando’s als ‘staan’, ‘zitten’, ‘hoog’ en ‘laag’ toevoegen.

De regel: De leerlingen mogen het commando alleen uitvoeren wanneer de leerkracht voorafgaand aan het commando het woord ‘commando’ heeft gebruikt. Bij commando ‘trippelen’, gaan alle leerlingen dus trippelen. Als de docent vervolgens zegt: "HOL!", dan zijn leerlingen die de handen plat op tafel leggen af, want er is geen commando gezegd.

Wanneer kinderen het spel begrijpen is het leuk om steeds sneller commando's te geven, ze mogen best een beetje zweten!

Handig aan dit spel is dat je zelf bepaald wanneer het afgelopen is.

6. Het Navouwspel

Voor dit spel heb je een schaar en vouwblaadjes voor ieder kind nodig.

De leerkracht vouwt zomaar wat zonder het aan de kinderen te laten zien (meestal achter het bord). De leerkracht vertelt wat ze precies doet. (ik vouw het blaadje dubbel, knip het linkerhoekje er af enz.). Kinderen mogen niet bij elkaar spieken. Wie heeft het gekste of meest lijkende resultaat?